Chentiamentioe

Chentiamentioe
Khentia-mentiu
E15W17mn
G4

Chentiamentioe in hiërogliefen
Chentiamentioe
Oorsprong Egyptische mythologie
Cultuscentrum Abydos
Gedaante Jakhals
Dierlijke verschijning Jakhalzen
Associatie Dodengod
Portaal  Portaalicoon   Egyptologie

Chentiamentioe of Khentia-mentiu (of andere spellingen) was een god uit de Egyptische mythologie. De naam werd ook gebruikt als epitheton voor Osiris en Anubis.[1]

Betekenis van de naam

De naam Chentiamentioe betekent: "Voorste van de Westerlingen". Aan de westelijke deel van de Nijl werden de doden begraven en de doden “westerlingen” genoemd. Met de titel wordt de leider van de doden bedoeld.[2]

In de vroeg-dynastieke periode werd de naam van de god geschreven met een hiëroglief van een jakhals. Dit wordt gezien als een determinatief om vorm van de god aan te duiden. Terence DuQuesne argumenteert dat de hiëroglief met de jakhals de naam van Anubis representeert en dat Chentiamentioe oorspronkelijk een manifestatie van Anubis was.[1]

Uiterlijk

De god werd uitgebeeld als een jakhals.

Verering

De god had zijn cultuscentrum in Abydos. Zijn rol was de bewaker van de stad van de doden. Zijn verering is al vroeg geattesteerd in Abydos, wellicht nog eerder dan de unificatie van Egypte in 3100 v. Chr.. De naam is teruggevonden op een tweetal cilinderzegels voor de farao's Hor Den en Qaä. Op deze cilinders worden alle voorgangers genoemd met de titel “Horus Chentiamentioe”, dit begint bij “Horus Chentiamentioe Narmer”.[3]

De Tempel van Osiris-Chentiamentioe in Abydos werd gebouwd in de predynastieke periode gewijd aan deze god. Toby Wilkinson suggereert dat in deze vroege tijden de naam werd gelinkt aan Osiris. Vanaf het Middenrijk was de tempel gewijd aan de god Osiris.[4]

De mythologische functies van Chentiamentioe, Osiris en Anubis werden gewijzigd aan het einde van het Oude Rijk. Oorspronkelijk was de offerformule gewijd alleen aan Anubis. De offerformule zorgde ervoor dat de dode kon blijven deelnemen aan offerandes. In de 5e Dynastie van Egypte verschenen diverse goden in de offerformule, inclusief Osiris en Chentiamentioe. Na de 5e Dynastie van Egypte werd de titel van Chentiamentioe vervlochten met die van Osiris.[1]

Zie ook

· · Sjabloon bewerken
Godheden in de Egyptische mythologie

Aker · Amaoenet · Ammit · Amenhotep, zoon van Hapoe · Amon · Amon-Re · Amset · Anat · Andjeti · Anhoer · Anubis · Anoeket · Apedemak · Apepi · Apis · Arensnuphis · Astarte · Atoem · Aton · Baäl · Baälat · Bat · Banebdjedet · Bastet · Benben · Benoe · Bes · Buchis · Chentiamentioe · Chepri · Chons · Doeamoetef · Geb · Hapy (Nijlgod) · Hapy (zoon van Horus) · Harmachis · Harpocrates · Hathor · Hatmehyt · Heh en Hehet · Heka · Heket · Herisjef · Hesat · Horus · Hoe · Iaret · Imhotep · Ishtar · Isis · Isis-Sothis · Kebehsenoef · Kek · Chnoem · Maät · Mandulis · Mentoe · Meretseger · Mesechenet · Min · Miysis · Mnevis · Moet · Naoenet · Nechbet · Nechen en Pe · Nefertem · Neith · Nennoe · Nephthys · Noen · Noet · Osiris · Pachet · Ptah · Qetesh · Ra · Renenoetet · Renpit · Resjef · Satet · Sechmet · Selket · Serapis · Sesjat · Seth · Sjoe · Sobek · Sokaris · Sopdet · Ta-Bitjet · Tabh · Tatenen · Taweret · Tefnoet · Thoth · Wadjet · Wepwawet · Werethekaoe ·

Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Khenti-Amentiu op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  1. a b c Hays, Harold M., "The Death of the Democratisation of the Afterlife", in Strudwick, Nigel, and Strudwick, Helen, Old Kingdom: New Perspectives. Egyptian Art and Archaeology 2750–2150 BC. Proceedings of a Conference at the Fitzwilliam Museum Cambridge, May 2009. Oxbow Books, 2011. pp. 121–123
  2. Pagina 187 van The Complete Gods and Goddess of Ancient Egypt, Richard H. Wilkinson.
  3. Zie webadres: http://xoomer.virgilio.it/francescoraf/hesyra/dynasty0.htm#Dyn0
  4. Wilkinson, Toby A. H. Early Dynastic Egypt. pp. 288, 292. Routledge, 1999. ISBN 0-203-20421-2