Geschiedenispolitiek

Straatnaambord in Sevilla, met vervanging van de oude naam ingevolge de Ley de Memoria Histórica.

Geschiedenispolitiek is het uitoefenen van politieke invloed op de studie, de interpretatie en het benadrukken of juist verzwijgen van gebeurtenissen uit het verleden. Die invloed uit zich niet alleen in formele besluiten, maar ook in de communicatie door bewindvoerders in toespraken en geschriften,[1] en in officiële herdenkingen en monumenten. Op die manier kan het beleid (mee-) bepalen hoe de geschiedenis in het collectief geheugen geschreven en doorgegeven wordt. Vooral sedert de eeuwwisseling is geschiedenispolitiek ook meer wetenschappelijk onderzocht.[2][3]

Traditioneel wordt politieke sturing van de geschiedschrijving geassocieerd met totalitaire regimes die via deze vorm van propaganda een specifieke versie van de geschiedenis opleggen, om concurrerende perspectieven over het verleden te elimineren. Deze "autoritaire geschiedenispolitiek" zou dan staan tegenover een "democratische herinneringscultuur", met volgens sommige historici de culturele canon als een tussenvorm.[4] Maar ook al in vroegmodern Europa was het verleden een belangrijke bron van autoriteit en legitimiteit.[2] Soms wordt geschiedenispolitiek officieel beleid om met een omstreden verleden in het reine te komen, zoals Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, of de Spaanse Wet van 2007 op de historische herinnering om de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog in eer te herstellen.

Naar land

Australië

In Australië is een permanent debat gaande, de History Wars (“geschiedenisoorlogen”), over de interpretatie van de geschiedenis van de Britse kolonisatie van Australië en de ontwikkeling van de hedendaagse Australische samenleving, vooral met betrekking tot de impact op de Aborigines en Straat Torres-eilanders. De discussie kreeg een semi-officieel karakter met de publicatie van de Indigenous Terminology (“inheemse terminologie”) door de Universiteit van Nieuw-Zuid-Wales.[5] Daarin werd voorgesteld termen als "settlement" te vervangen door "colonisation" of "occupation", en “de Aborigines hebben 40.000 jaar in Australië gewoond" te vervangen door "…sinds het begin der tijden" (omdat dit door hen zo ervaren wordt). De nieuwe terminologie werd in de conservatieve pers afgewezen, wegens “al te politiek correct”.[6]

België

Reeds onder het Franse regime (1794-1815) werd van overheidswege de geschiedenis geherinterpreteerd.[1] Het Franse beleid evolueerde van een antihistorische houding, in de revolutionaire periode, tot een traditionalisme dat het regime – van Napoleon Bonaparte – moest legitimeren, en continuïteit suggereren met het ancien régime.[1] Tijdens de bezetting (1940-1944) voerde de Duitse overheid een geschiedenispolitiek waarin de premoderne traditie wordt opgehemeld, en 'cultuurbeschermende' maatregelen worden genomen. Maar de pogingen om een nieuw geschiedenisbeeld ingang te doen vinden, leidden integendeel juist tot een heropflakkering van de oude, romantisch-patriottische idealen.[3]

In de 21e eeuw werd een beweging merkbaar naar het herschrijven van de Belgische koloniale geschiedenis, die uitmondde in het debat rond de Belgische excuses aan Congo.[7]

China

De politieke betekenis van de geschiedschrijving past in een lange Chinese traditie, waar de geschiedschrijver behoorde tot een geletterde elite in dienst van de keizer.[8] In 2021 riep de Chinese overheid het publiek op om uitingen van “historisch nihilisme” te rapporteren. Daarmee wordt elke publieke twijfel en scepsis bedoeld, met name op de sociale media, over de versie van de Chinese Communistische Partij van gebeurtenissen uit het verleden.[9]

Duitsland

In Duitsland werd de term Geschichtspolitik eind de jaren 1980 geïntroduceerd door de Duitse bondskanselier Helmut Kohl, tijdens de discussies van de Historikerstreit over hoe het land best het nazi-verleden kon herdenken. In een beroemde toespraak in 1985 noemde bondspresident Richard von Weizsäcker de Duitse capitulatie in 1945 geen nederlaag, maar een bevrijding. Op de eerste officiële "dag van de herdenking voor slachtoffers van het nationaalsocialisme", op 20 januari 1996, stelde bondspresident Roman Herzog dat "herinnering ons kracht geeft, omdat het ons helpt te behoeden tegen dwalingen”. Bondskanselier Gerhard Schröder nuanceerde dit echter, met de opmerking dat Duitsers “vooruit moeten kijken, zonder het verleden te vergeten”.[10]

Officiële voorbeelden van Geschichtspolitik kwamen tot uiting in nationale monumenten zoals het Holocaustmonument in hartje Berlijn, en opnieuw in de opeenvolgende interpretaties van het Neue Wache-monument. Een ander aspect van officiële geschiedenisinterpretatie is de discussie rond de buitenlandse operaties van de Bundeswehr.

Polen

In Polen werd de geschiedenisinterpretatie een staatszaak toen in 2015 officieel werd gestart met de "Strategie van de Poolse historische politiek" (Pools Strategia Polskiej Polityki Historycznej), met als doel “het beschermen van de "goede naam" van de Poolse natie. Want wanneer we als natie verzwakken, zullen we als staat verdwijnen”. President Andrzej Duda kondigde aan dat "het uitvoeren van de historische politiek een van de belangrijkste activiteiten van de president is".[11]

Rusland

De legitimiteit van het communistische regime was gebaseerd op de stalinistische opvatting van de geschiedenis. Tijdens de perestrojka-periode (1985-1990) werd die visie ondermijnd door een radicale herinterpretatie van het Sovjet-verleden. Maar na de val van het communisme verloor de geschiedenis haar aantrekkingskracht. Pas onder het presidentschap van Vladimir Poetin werd vanuit de overheid de “verdediging” van het nationale verleden tegen de “ontkenners” opnieuw beschouwd als de basis van nationale samenhorigheid in Rusland.[12] In 2000 werd het volkslied van de Sovjet-Unie, met aangepaste tekst, in ere hersteld.[13]

Spanje

Pas in het begin van de 21e eeuw begon Spanje in het reine te komen met de ingrijpende gevolgen van de burgeroorlog en de dictatuur van Franco. In 2007 kwam de Ley de Memoria Histórica (Wet op de historische herinnering) tot stand, maar ook nadien werd de uitvoering ervan bemoeilijkt door politieke tegenstanders.

Uruguay

Het land kende een harde dicatuur van 1973 tot 1985, met een uitzonderlijk hoog aantal politieke gevangenen en vluchtelingen. Honderden Uruguayanen verdwenen spoorloos. Ondanks de nefaste invloed van deze lange episode op het culturele, politieke, economische en sociale weefsel van Uruguay, promootte de elite van 1985 tot 2000 een officieel beleid van ontkenning en straffeloosheid, en verbood het elk publiek debat, in naam van de “verzoening”.[14]

Verenigde Staten

Het National Native American Veterans Memorial in het National Museum of the American Indian.

In de Verenigde Staten woedt al generaties lang een “cultuuroorlog”[15] tussen traditioneel en hedendaags conservatisme enerzijds, en progressivisme en liberalisme, die tot uiting komt in heftige politieke debatten en hetzes zoals in 2014 gamergate.

In 2020 werden de Amerikaanse inheemse veteranen die in de Amerikaanse strijdkrachten hebben gediend tijdens elk Amerikaans conflict sinds de Amerikaanse Revolutie officieel erkend met een gedenkteken.

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Politics of memory op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  1. a b c B. Lesure, Een bruikbaar verleden. Geschiedenispolitiek in België tijdens de Franse periode (2011). Gearchiveerd op 4 maart 2021. Geraadpleegd op 16 maart 2021.
  2. a b De kracht van de geschiedenis: herinneringspolitiek in vroegmodern Europa. Universiteit Leiden (2015-2016). Gearchiveerd op 18 april 2021. Geraadpleegd op 5 april 2021.
  3. a b Marnix Beyen. Oorlog en verleden. Nationale geschiedenis in België en Nederland, 1938-1947. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis (tome 82, fasc. 4, 2004) (2004). Gearchiveerd op 8 juni 2019.
  4. Ed Jonker, Ordentelijke geschiedenis. Herinnering, ethiek en geschiedwetenschap. Universiteit Utrecht (26 mei 2008). Gearchiveerd op 9 december 2022. Geraadpleegd op 5 april 2021.
  5. (en) Indigenous Terminology. Gearchiveerd op 4 maart 2021.
  6. (en) Paul Daley, It's not 'politically correct' to say Australia was invaded, it's history (30 mei 2016). Gearchiveerd op 8 maart 2021. Geraadpleegd op 12 maart 2021.
  7. ‘Er is een probleem met het koloniaal verleden van België. Doe er iets mee’. MO* (30 juni 2020). Gearchiveerd op 19 april 2021. Geraadpleegd op 16 maart 2021.
  8. Hilde De Weerdt, Burgerschap: identiteitsvorming door geschiedschrijving. Universiteit Leiden. Gearchiveerd op 4 september 2020. Geraadpleegd op 12 maart 2021.
  9. (en) China launches hotline for netizens to report 'illegal' history comments. Reuters (11 april 2021). Gearchiveerd op 17 april 2021. Geraadpleegd op 16 april 2021.
  10. (en) Ian Buruma, War Guilt, and the Difference Between Germany and Japan. The New York Times (29 december 1998). Gearchiveerd op 9 februari 2020.
  11. (pl) Polityka historyczna służy budowaniu potencjału państwa (17 november 2015). Gearchiveerd op 29 oktober 2020. Geraadpleegd op 11 maart 2021.
  12. (en) Nikolay Koposov , "THE ARMORED TRAIN OF MEMORY": THE POLITICS OF HISTORY IN POST-SOVIET RUSSIA. American Historical Association (1 januari 2011). Gearchiveerd op 31 oktober 2020.
  13. Arseni Roginski, Lezing Arseni Roginski: Jaren Sovjetterreur - en nog geen daders. NIOD (12 november 2013). Geraadpleegd op 5 april 2021.
  14. (en) Gabriela Fried Amilivia, State Terrorism and the Politics of Memory in Latin America: Transmissions Across The Generations of Post-Dictatorship Uruguay, 1984–2004 by Gabriela Fried Amilivia (april 2016). Gearchiveerd op 22 juli 2021. Geraadpleegd op 12 maart 2021.
  15. De cultuuroorlog in de VS (81a) (28 februari 2006). Gearchiveerd op 28 juni 2017. Geraadpleegd op 12 maart 2021.