Resolutie 1036 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 1036 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 12 januari 1996 | |
Nr. vergadering | 3618 | |
Code | S/RES/1036 | |
Stemming | voor 15 onth. 0 tegen 0 | |
Onderwerp | Georgisch-Abchazisch conflict | |
Beslissing | Verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie met 6 maanden. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1996 | ||
Permanente leden | ||
China · Frankrijk · Rusland · Verenigd Koninkrijk · Verenigde Staten | ||
Niet-permanente leden | ||
Botswana · Chili · Egypte · Guinee-Bissau · Duitsland · Honduras · Indonesië · Italië · Zuid-Korea · Polen | ||
De Abchazische regio Gali. |
Resolutie 1036 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 12 januari 1996 door de VN-Veiligheidsraad als eerste resolutie van dat jaar aangenomen, en verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie in Abchazië met een half jaar.
Achtergrond
Op het einde van de jaren 1980 wilde de Abchazische minderheid in Abchazië onafhankelijk worden van Georgië, waartoe ze behoorden, terwijl de Georgiërs wel de meerderheid van de bevolking uitmaakten. De Georgiërs zagen dat niet zitten en in 1992 leidde de situatie tot een gewapend conflict. Daarbij raakte ook grote buur Rusland betrokken, die het voor de Abchazen opnam. Begin 1993 braken zware gevechten uit om de Abchazische hoofdstad Soechoemi, die kortstondig waren onderbroken door een staakt-het-vuren.
Inhoud
Waarnemingen
In november 1995 waren in Georgië presidentsverkiezingen gehouden waarvan werd gehoopt dat ze zouden bijdragen aan een akkoord over het conflict in Abchazië. Ook werd bevestigd dat alle vluchtelingen naar die regio moesten kunnen terugkeren, wat door de Abchazische autoriteiten werd verhinderd. De humanitaire situatie ging achteruit; vooral in de regio Gali. Er was ook bezorgdheid over het geweld en moorden in Abchazisch gebied. Het staakt-het-vuren en de scheiding van troepen werden dan weer wel goed nageleefd.
Handelingen
De Veiligheidsraad was bezorgd omdat de gesprekken over een algemeen akkoord steeds vastliepen. De partijen, en vooral de Abchazen, werden opgeroepen tot vooruitgang. Ook moesten die Abchazen de terugkeer van vluchtelingen sterk versnellen, en, als eerste stap, de terugkeer van de vluchtelingen uit Gali promoten. Verder werden de etnische moorden en mensenrechtenschending in Abchazië veroordeeld. De partijen moesten beter samenwerken met UNOMIG en de GOS-vredesmacht. Die hadden maatregelen opgelegd om de omstandigheden in Gali te verbeteren. Het mandaat van UNOMIG werd verlengd tot 12 juli.